Expansiedrift
Na de Tweede Wereldoorlog is de Japanse duizendknoop wijdverspreid geraakt door Nederland en Europa. Tijdens de oorlog werd in Nederland veel infrastructuur verwoest en in de jaren erna werd begonnen met de wederopbouw.
De duizendknoop kan zichzelf niet voortplanten, maar wordt voornamelijk verspreid door verplaatsing van grond. Algemeen wordt daarom aangenomen dat de plant bij de wederopbouw en met name in de periode waarin het wegennet van Nederland sterk werd uitgebreid, vanaf 1958, door heel Nederland is verspreid.
Martin van den Hoorn (Stadsecoloog Gemeente Den Haag):
Jaike Bijleveld (senior adviseur assetmanagement groen Gemeente Amsterdam):
Cecilia Klein (Groenbeheerder Gemeente Arnhem):
Toch krijgt onze eigen expansiedrift voorrang boven die van een soort als de duizendknoop, die inmiddels op een lijst van ‘invasieve exoten’ geplaatst is.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit omschrijft exoten als volgt:
Het ‘menselijk handelen’ wordt hier wel benoemd, maar niet bevraagd. Terwijl duidelijk lijkt te worden uit onze geschiedenis en uit definities zoals hierboven, dat juist ons menselijk handelen de situaties creëert die we vervolgens bestrijden. Gesprekken met stadsecoloog Martin van den Hoorn en groenbeheerder Cecilia Klein brengen een interessante tegenstrijdigheid aan het licht: enerzijds richten wij mensen sinds eeuwen de wereld in naar onze behoefte en verplaatsen daarbij diverse soorten planten en dieren van de ene plek naar de andere, terwijl er tegelijkertijd een onverwoestbaar verlangen bestaat om een ‘oorspronkelijke natuur’ te behouden. Een natuur waarin alleen ‘inheemse’ soorten voorkomen, zonder die vreemden van ver, die wij veelal zelf hebben verplaatst.
Cecilia Klein:
Martin van den Hoorn:
Hoe zit het met een inheemse soort die dominant wordt?
Niet alleen is de Japanse duizendknoop dankzij onze verzamelwoede in Nederland terecht gekomen, de exponentiële verspreiding ervan is een gevolg van de manier waarop wij onze omgeving uitbreiden en veranderen. Dat een soort die zich uitbreidt en vermeerdert is een natuurlijk proces en in het geval van de mens van alle tijden. Maar het heeft ook specifieke gevolgen, waarvan we soms de symptomen bestrijden zonder echt naar de oorzaak te kijken. Hoe kunnen we ruimte maken voor de rol die ons gedrag hierbij speelt? Naast overlast biedt de duizendknoop ook een kans om dit gedrag te heroverwegen. Hoe zorgen we ervoor dat ons gedrag niet langer leidt tot overlast, zonder er een soort voor te hoeven uitroeien?
De duizendknoop kan zichzelf niet voortplanten, maar wordt voornamelijk verspreid door verplaatsing van grond. Algemeen wordt daarom aangenomen dat de plant bij de wederopbouw en met name in de periode waarin het wegennet van Nederland sterk werd uitgebreid, vanaf 1958, door heel Nederland is verspreid.
Martin van den Hoorn (Stadsecoloog Gemeente Den Haag):
“Het is een soort die zich alleen ongeslachtelijk voortplant. Dat betekent dat wij als mensen de enige verspreider zijn. Hij wordt enorm goed verspreid met grondverzet, dus als je graaft op de plek van de Japanse duizendknoop en dat zand wordt weer verdeeld, dan raakt hij verspreid. Op grotere schaal, bijvoorbeeld bij wegconstructies, graaft men de berm af, dat komt op een depot en dat wordt weer uitgespreid over 5km weg. Dan heb je de plant dus verspreid over 5km weg.”
Jaike Bijleveld (senior adviseur assetmanagement groen Gemeente Amsterdam):
“In eerste instantie ging er een theorie rond dat mensen na de oorlog massaal hun tuinafval in de natuur dumpten. Een andere theorie is dat het komt door de wederopbouw. Na de oorlog werd er overal enorm veel gebouwd en grondverzet is een van de grootste verspreidingsfactoren van de duizendknoop. Als je ergens grond uitgraaft waar de duizendknoop groeit en je verplaatst dat naar een plek waar een nieuwe wijk wordt aangelegd, dan zit de nieuwe wijk binnen de kortste keren onder de duizendknoop.”
Rijkswegenplan 1958, bron: autosnelwegen.nl
Cecilia Klein (Groenbeheerder Gemeente Arnhem):
“Het is onze eigen schuld.”
Toch krijgt onze eigen expansiedrift voorrang boven die van een soort als de duizendknoop, die inmiddels op een lijst van ‘invasieve exoten’ geplaatst is.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit omschrijft exoten als volgt:
“Een exoot is een plant, dier, of een ander organisme, dat van nature niet in Nederland voorkomt. Deze exoten komen door menselijk handelen in ons land terecht. Het gaat hierbij niet om soorten die elders in Europa inheems zijn en door klimaatsverandering oprukken naar Nederland.”
Het ‘menselijk handelen’ wordt hier wel benoemd, maar niet bevraagd. Terwijl duidelijk lijkt te worden uit onze geschiedenis en uit definities zoals hierboven, dat juist ons menselijk handelen de situaties creëert die we vervolgens bestrijden. Gesprekken met stadsecoloog Martin van den Hoorn en groenbeheerder Cecilia Klein brengen een interessante tegenstrijdigheid aan het licht: enerzijds richten wij mensen sinds eeuwen de wereld in naar onze behoefte en verplaatsen daarbij diverse soorten planten en dieren van de ene plek naar de andere, terwijl er tegelijkertijd een onverwoestbaar verlangen bestaat om een ‘oorspronkelijke natuur’ te behouden. Een natuur waarin alleen ‘inheemse’ soorten voorkomen, zonder die vreemden van ver, die wij veelal zelf hebben verplaatst.
Cecilia Klein:
“Wat is inheems? De natuur is altijd in beweging. Wat we nu als exoot beschouwen is iets wat door de mens in korte tijd heel snel verplaatst is.”
“Als je 500 of 1000 jaar wacht is de duizendknoop wel ingeburgerd. Maar zo lang hebben we niet, of zoveel geduld hebben we niet. Maar uiteindelijk lost de natuur alles wel op, dus als de plant geïntegreerd raakt met de rest van de natuur is hij ingeburgerd. De Noorse esdoorn is bijvoorbeeld ooit geïntroduceerd en wordt nu als inheems beschouwd. En in de Romeinse tijd werd de tamme kastanje geïntroduceerd, die kan zich nu prima handhaven.”
Martin van den Hoorn:
“Vroeger werd er bijvoorbeeld graan geëxporteerd vanuit Hongarije, dus op vrij lokale schaal. Maar later gingen we aan de andere kant van de wereld zaden en specerijen halen. Onze aardappel komt ook uit Zuid-Amerika en dat was jarenlang de basis van ons voedsel. Dit doen mensen al heel erg lang.”
“Er zijn veel ecologen die denken: ‘dat hoort hier niet, dus dat moet weg.’ De algemene opvatting van natuurbeschermers over de hele wereld is dat we eigenlijk in oorspronkelijke staat willen houden wat we hier ooit hadden. Dat is natuurlijk een utopie. Een groot deel van onze eigen natuur bestaat gewoon uit soorten die van elders komen. Dat is van alle tijden. Zolang mensen zich over de wereld bewegen, slepen we altijd planten en dieren van hot naar her. Een groot deel van onze flora, waarvan ik dacht dat die van oorsprong Nederlands was, komt grotendeels van elders. Dat was voor mij ook een eyeopener. Een van de nadelen hiervan noemt men de ‘McDonaldisering van de natuur’: als iedereen dingen over de wereld sleept ziet straks de hele wereld qua natuur er hetzelfde uit. Je kunt ook zeggen, er komen soorten bij en dat is een verrijking van je systeem. Alleen je moet niet hebben dat die soort hier ineens heel dominant gaat worden.”
Hoe zit het met een inheemse soort die dominant wordt?
“Dat is dan al eeuwen aan de gang en dan beschouw je dat als natuurlijk. Bijvoorbeeld riet kan op sommige plekken best dominant zijn, maar als dat er al eeuwen staat, hoort er een hele eigen levensgemeenschap bij. We dichten nu een bijvoorbeeld een hoge natuurwaarde toe aan rietlanden. Omdat er allerlei vogels in broeden en er soms plantjes tussen zitten. Maar het is op sommige plekken best een monotone begroeiing.”
“Het is ook niet zo dat die Japanse duizendknoop het einde van de wereld is. Als je nog 500 jaar wacht, of duizend jaar, dan hoort er ook een eigen begroeiing bij. Alleen willen we daar op wachten? Welke schade kan die plant in de tussentijd veroorzaken?”
Niet alleen is de Japanse duizendknoop dankzij onze verzamelwoede in Nederland terecht gekomen, de exponentiële verspreiding ervan is een gevolg van de manier waarop wij onze omgeving uitbreiden en veranderen. Dat een soort die zich uitbreidt en vermeerdert is een natuurlijk proces en in het geval van de mens van alle tijden. Maar het heeft ook specifieke gevolgen, waarvan we soms de symptomen bestrijden zonder echt naar de oorzaak te kijken. Hoe kunnen we ruimte maken voor de rol die ons gedrag hierbij speelt? Naast overlast biedt de duizendknoop ook een kans om dit gedrag te heroverwegen. Hoe zorgen we ervoor dat ons gedrag niet langer leidt tot overlast, zonder er een soort voor te hoeven uitroeien?