Stapsteenpad
Het perkje op de Zuidwalland is, zo blijkt uit het onderzoek dat ik deed, aangelegd om conflicten met en tussen de bewoners te vermijden. Deze ontwijkingsstrategie is een eigen onderzoek waard. Mijn aandacht gaat nu echter uit naar de plek zelf. Naar mijn idee is dit stukje openbare ruimte voor de bewoners geblokkeerd. De plek is met struiken beplant en met een hoge hek omgeven, waardoor er geen toegang is. Het is tegelijkertijd ook geen siertuin waar je puur plezier uithaalt door er naar te kijken. Voor een perkje is eigentlijk te groot, het zou in die zin bijna een tuin kunnen zijn.
Ik wil het perkje graag toegankelijk maken voor de bewoners en voorbijgangers, door er een stapsteenpad in te leggen. Lopen op een stapsteenpad doe je op een speelse manier - de bezoeker moet kleine sprongetjes maken om van de ene steen naar de andere te komen.
Deze ingreep van mijn kant is een klein gebaar om het perkje voor een korte tijd om te toveren tot een tuin.
De precieze oorsprong van stapstenen is onbekend, maar stapstenen werden waarschijnlijk voor het eerst gebruikt als soort brug, dus om het water over te steken. Tegenwoordig zie je stapstenen onder andere in tuinen terug.
In Japan worden stapstenen traditioneel gebruikt voor het pad naar het theehuis. Lopen op een stapsteenpad vereist veel meer aandacht dan lopen op een verharde ondergrond. Een stapsteenpad noopt de bezoekers ook om in de rij te lopen, de één na de ander. In die zin zou je kunnen zeggen dat een stapsteenpad de manier beïnvloedt waarop een bezoeker de plek ervaart en door de ruimte voortbeweegt. Bij het Zenboeddhisme, waarbij sterk de nadruk ligt op concentratie en meditatie, en ook bij de Japanse theeceremonie, staat de aandacht voor de omgeving en opgaan in het moment centraal. Door het stapsteenpad dat naar het theehuis leidt, wordt de bezoeker bewust gemaakt van de omgeving en het belang van opgaan in die omgeving, zoals ook bij de theeceremonie die volgt.
Het idee is dat als de stapstenen eenmaal in het perkje op de Zuidwalland liggen, ik overdag aanwezig wil zijn en met de bewoners en voorbijgangers in gesprek ga. Ik ga de mensen uitnodigen om de tuin te betreden en biedt ze tegelijkertijd een gedrukte versie van mijn Stadsgroen Manifesto aan. In deze context hoop ik van de bewoners en voorbijgangers te horen wat zij graag terug willen zien in het stadsgroen van de wijk.
Paradijsje Zuidwalland
Tijdens het onderzoek naar stadsgroen in Den Haag heb ik me vaak afgevraagd waarom er hekken om het groen heen staan. De meest bijzondere tuinen, zoals de Japanse Tuin in Park Clingendael, word zelfs het grootste deel van het jaar achter gesloten hekken gehouden. Dit deed me een beetje denken aan de zondeval, waarbij Adam en Eva uit het paradijs worden verbannen omdat ze zich niet aan de regels houden. De verboden vrucht waarvan ze aten, wordt vaak afgebeeld als een appel. Adam en Eva genieten van de vrucht en de natuur om zich heen, niet wetende wat zal volgen als zij eenmaal het paradijs worden uitgestuurd.
Het perkje op Zuidwalland is omheind en dus niet toegankelijk voor buurtbewoners. Deze plek was -voordat het een groot perk werd - vaak aanleiding tot conflicten met en tussen de bewoners. Vanuit een vrije interpretatie waag ik te zeggen dat dit stuk openbare ruimte onbruikbaar werd gemaakt voor de burgers, juist omdat zij zich niet ‘konden gedragen’. Net als Adam en Eva.
Om van de tuin op Zuidwalland een echt paradijs te maken, is dus een appelboom nodig. Ik zal met Gemeente Den Haag in gesprek gaan om te kijken of zo’n appelboom in de kijktuin geplant kan worden.